Als beginnende ondernemer of iemand die zich verdiept in de wereld van boekhouding, kan het jargon soms verwarrend zijn. Laten we daarom een handige woordenlijst samenstellen met 21 essentiële boekhoudkundige termen die u moet kennen:
Balans: Een overzicht van de financiële positie van een bedrijf op een specifiek moment. Het vergelijkt activa (bezittingen) met passiva (schulden).
Winst- en verliesrekening (W&V): Een overzicht van de inkomsten en uitgaven van een bedrijf gedurende een bepaalde periode. Het toont de nettowinst of het nettoverlies.
Kasstroomoverzicht: Een rapport dat de inkomsten en uitgaven van een bedrijf gedurende een bepaalde periode weergeeft. Het laat zien hoe geld binnenkomt en uitgaat.
Debiteuren: Personen of bedrijven aan wie uw bedrijf geld verschuldigd is (openstaande facturen).
Crediteuren: Personen of bedrijven aan wie uw bedrijf geld verschuldigd is (openstaande rekeningen).
Activa: Bezittingen van een bedrijf, zoals contant geld, inventaris, gebouwen en voertuigen.
Passiva: Schulden en verplichtingen van een bedrijf, zoals leningen, openstaande rekeningen en belastingen.
Afschrijving: De geleidelijke waardevermindering van activa (bijvoorbeeld machines of voertuigen) gedurende hun levensduur.
Boekwaarde: De waarde van een activum na aftrek van afschrijvingen.
Omzet: De totale inkomsten die een bedrijf genereert door de verkoop van goederen of diensten.
Brutowinst: Het verschil tussen de omzet en de kostprijs van verkochte goederen.
Nettowinst: De brutowinst minus alle bedrijfskosten en belastingen.
Liquiditeit: De mate waarin een bedrijf in staat is om aan zijn kortetermijnverplichtingen te voldoen.
Eigen vermogen: Het verschil tussen de activa en passiva van een bedrijf. Het vertegenwoordigt het eigendom van de eigenaren.
Vaste activa: Bezittingen die niet snel in geld kunnen worden omgezet, zoals gebouwen, machines en land.
Vlottende activa: Bezittingen die snel in geld kunnen worden omgezet, zoals voorraden en debiteuren.
Vaste kosten: Kosten die niet variëren met de productie of verkoop, zoals huur en salarissen.
Variabele kosten: Kosten die variëren met de productie of verkoop, zoals grondstoffen en arbeid.
Belastingaftrek: Kosten die een bedrijf kan aftrekken van zijn belastbaar inkomen om de belastingdruk te verlagen.
BTW (belasting over toegevoegde waarde): Een belasting die wordt geheven op de verkoop van goederen en diensten.
Jaarrekening: Een samenvatting van de financiële prestaties van een bedrijf gedurende een heel jaar.
Met deze woordenlijst bent u goed op weg om de basisprincipes van boekhouding te begrijpen. Veel succes met uw financiële avontuur!
Comments